Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor verbeten in het Nederlands
verbeten:
-
verbeten
-
verbeten
-
verbeten
-
verbeten
onderdrukt; opgekropt; verkropt; verbeten-
onderdrukt bijvoeglijk naamwoord
-
opgekropt bijvoeglijk naamwoord
-
verkropt bijvoeglijk naamwoord
-
verbeten bijvoeglijk naamwoord
-
Verwante woorden van "verbeten":
verbeten vorm van verbijten:
-
verbijten
Conjugations for verbijten:
o.t.t.
- verbijt
- verbijt
- verbijt
- verbijten
- verbijten
- verbijten
o.v.t.
- verbeet
- verbeet
- verbeet
- verbeten
- verbeten
- verbeten
v.t.t.
- heb verbeten
- hebt verbeten
- heeft verbeten
- hebben verbeten
- hebben verbeten
- hebben verbeten
v.v.t.
- had verbeten
- had verbeten
- had verbeten
- hadden verbeten
- hadden verbeten
- hadden verbeten
o.t.t.t.
- zal verbijten
- zult verbijten
- zal verbijten
- zullen verbijten
- zullen verbijten
- zullen verbijten
o.v.t.t.
- zou verbijten
- zou verbijten
- zou verbijten
- zouden verbijten
- zouden verbijten
- zouden verbijten
diversen
- verbijt!
- verbijt!
- verbeten
- verbijtende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze