Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. verstuiken:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor verstuiken in het Nederlands

verstuiken:

verstuiken werkwoord (verstuik, verstuikt, verstuikte, verstuikten, verstuikt)

  1. verstuiken
    verstuiken; ontwrichten; zwikken; verzwikken
    • verstuiken werkwoord (verstuik, verstuikt, verstuikte, verstuikten, verstuikt)
    • ontwrichten werkwoord (ontwricht, ontwrichtte, ontwrichtten, ontwricht)
    • zwikken werkwoord (zwik, zwikt, zwikte, zwikten, gezwikt)
    • verzwikken werkwoord (verzwik, verzwikt, verzwikte, verzwikten, verzwikt)
  2. verstuiken
    – de banden ervan rekken of scheuren 1
    verstuiken
    – de banden ervan rekken of scheuren 1
    • verstuiken werkwoord (verstuik, verstuikt, verstuikte, verstuikten, verstuikt)
      • hij heeft zijn enkel verstuikt1

Conjugations for verstuiken:

o.t.t.
  1. verstuik
  2. verstuikt
  3. verstuikt
  4. verstuiken
  5. verstuiken
  6. verstuiken
o.v.t.
  1. verstuikte
  2. verstuikte
  3. verstuikte
  4. verstuikten
  5. verstuikten
  6. verstuikten
v.t.t.
  1. heb verstuikt
  2. hebt verstuikt
  3. heeft verstuikt
  4. hebben verstuikt
  5. hebben verstuikt
  6. hebben verstuikt
v.v.t.
  1. had verstuikt
  2. had verstuikt
  3. had verstuikt
  4. hadden verstuikt
  5. hadden verstuikt
  6. hadden verstuikt
o.t.t.t.
  1. zal verstuiken
  2. zult verstuiken
  3. zal verstuiken
  4. zullen verstuiken
  5. zullen verstuiken
  6. zullen verstuiken
o.v.t.t.
  1. zou verstuiken
  2. zou verstuiken
  3. zou verstuiken
  4. zouden verstuiken
  5. zouden verstuiken
  6. zouden verstuiken
diversen
  1. verstuik!
  2. verstuikt!
  3. verstuikt
  4. verstuikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "verstuiken":

  1. de banden ervan rekken of scheuren1
    • hij heeft zijn enkel verstuikt1