Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. vrees:
  2. vrezen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vrees in het Nederlands

vrees:

vrees [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de vrees
    de angst; de vrees; de bangheid
    • angst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vrees [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bangheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. de vrees
    – gevoel van bang zijn 1
    de angst; de vrees
    – gevoel van bang zijn 1
    • angst [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • we hebben erg in angst gezeten na die inbraak1
    • vrees [de ~] zelfstandig naamwoord
      • hij is niet bang, hij kent geen vrees1

Alternatieve synoniemen voor "vrees":


Verwante definities voor "vrees":

  1. gevoel van bang zijn1
    • hij is niet bang, hij kent geen vrees1

vrees vorm van vrezen:

vrezen werkwoord (vrees, vreest, vreesde, vreesden, gevreesd)

  1. vrezen
    vrezen; bang zijn; vrees koesteren
    • vrezen werkwoord (vrees, vreest, vreesde, vreesden, gevreesd)
    • bang zijn werkwoord (ben bang, bent bang, was bang, waren bang, bang geweest)
    • vrees koesteren werkwoord
  2. vrezen
    – er angst voor voelen 1
    vrezen
    – er angst voor voelen 1
    • vrezen werkwoord (vrees, vreest, vreesde, vreesden, gevreesd)
      • ik vrees de dood1

Conjugations for vrezen:

o.t.t.
  1. vrees
  2. vreest
  3. vreest
  4. vrezen
  5. vrezen
  6. vrezen
o.v.t.
  1. vreesde
  2. vreesde
  3. vreesde
  4. vreesden
  5. vreesden
  6. vreesden
v.t.t.
  1. heb gevreesd
  2. hebt gevreesd
  3. heeft gevreesd
  4. hebben gevreesd
  5. hebben gevreesd
  6. hebben gevreesd
v.v.t.
  1. had gevreesd
  2. had gevreesd
  3. had gevreesd
  4. hadden gevreesd
  5. hadden gevreesd
  6. hadden gevreesd
o.t.t.t.
  1. zal vrezen
  2. zult vrezen
  3. zal vrezen
  4. zullen vrezen
  5. zullen vrezen
  6. zullen vrezen
o.v.t.t.
  1. zou vrezen
  2. zou vrezen
  3. zou vrezen
  4. zouden vrezen
  5. zouden vrezen
  6. zouden vrezen
diversen
  1. vrees!
  2. vreest!
  3. gevreesd
  4. vrezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante definities voor "vrezen":

  1. er angst voor voelen1
    • ik vrees de dood1

Verwante synoniemen voor vrees