Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor vuurtje in het Nederlands

vuurtje:

vuurtje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vuurtje
    het vuurtje
    • vuurtje [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "vuurtje":


vuur:

vuur [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het vuur
    het vuur; de brand; de fik
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • brand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. het vuur
    het elan; de pit; het vuur; de gloed; de vlam
    • elan [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pit [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vlam [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. het vuur
    de passie; de hartstocht; de drift; het vuur
    • passie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hartstocht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • drift [de ~] zelfstandig naamwoord
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. het vuur
    de passie; de hartstocht; de overgave; de vurigheid; hartstochtelijkheid; het vuur; de gloed
  5. het vuur
    het houtvuur; het vuur
    • houtvuur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. het vuur
    – enthousiasme en geestdrift 1
    het vuur
    – enthousiasme en geestdrift 1
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
      • met vuur heeft hij zijn plan verdedigd1
  7. het vuur
    – licht en vlammen die je ziet als iets brandt 1
    het vuur
    – licht en vlammen die je ziet als iets brandt 1
    • vuur [het ~] zelfstandig naamwoord
      • toen de fabriek in brand stond, zagen we een groot vuur1

Verwante woorden van "vuur":


Verwante definities voor "vuur":

  1. enthousiasme en geestdrift1
    • met vuur heeft hij zijn plan verdedigd1
  2. licht en vlammen die je ziet als iets brandt1
    • toen de fabriek in brand stond, zagen we een groot vuur1