Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. wapenen:
  2. wapen:


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor wapenen in het Nederlands

wapenen:

wapenen werkwoord (wapen, wapent, wapende, wapenden, gewapend)

  1. wapenen
    bewapenen; wapenen
    • bewapenen werkwoord (bewapen, bewapent, bewapende, bewapenden, bewapend)
    • wapenen werkwoord (wapen, wapent, wapende, wapenden, gewapend)

Conjugations for wapenen:

o.t.t.
  1. wapen
  2. wapent
  3. wapent
  4. wapenen
  5. wapenen
  6. wapenen
o.v.t.
  1. wapende
  2. wapende
  3. wapende
  4. wapenden
  5. wapenden
  6. wapenden
v.t.t.
  1. heb gewapend
  2. hebt gewapend
  3. heeft gewapend
  4. hebben gewapend
  5. hebben gewapend
  6. hebben gewapend
v.v.t.
  1. had gewapend
  2. had gewapend
  3. had gewapend
  4. hadden gewapend
  5. hadden gewapend
  6. hadden gewapend
o.t.t.t.
  1. zal wapenen
  2. zult wapenen
  3. zal wapenen
  4. zullen wapenen
  5. zullen wapenen
  6. zullen wapenen
o.v.t.t.
  1. zou wapenen
  2. zou wapenen
  3. zou wapenen
  4. zouden wapenen
  5. zouden wapenen
  6. zouden wapenen
diversen
  1. wapen!
  2. wapent!
  3. gewapend
  4. wapenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "wapenen":


wapenen vorm van wapen:

wapen [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het wapen
    het wapen; het strijdmiddel
  2. het wapen
    – voorwerp dat je gebruikt om aan te vallen of te verdedigen 1
    het wapen
    – voorwerp dat je gebruikt om aan te vallen of te verdedigen 1
    • wapen [het ~] zelfstandig naamwoord
      • de politie vond het wapen waarmee geschoten was1

Verwante woorden van "wapen":


Verwante definities voor "wapen":

  1. voorwerp dat je gebruikt om aan te vallen of te verdedigen1
    • de politie vond het wapen waarmee geschoten was1