Nederlands
Uitgebreide synoniemen voor wettig in het Nederlands
wettig:
-
wettig
-
wettig
rechtvaardig; billijk; rechtmatig; wettig; gewettigd; wetmatig-
rechtvaardig bijvoeglijk naamwoord
-
billijk bijvoeglijk naamwoord
-
rechtmatig bijvoeglijk naamwoord
-
wettig bijvoeglijk naamwoord
-
gewettigd bijvoeglijk naamwoord
-
wetmatig bijvoeglijk naamwoord
-
-
wettig
– wat volgens de wet is 1
Verwante woorden van "wettig":
Verwante definities voor "wettig":
wettig vorm van wettigen:
-
wettigen
-
wettigen
– laten zien dat het juist is 1
Conjugations for wettigen:
o.t.t.
- wettig
- wettigt
- wettigt
- wettigen
- wettigen
- wettigen
o.v.t.
- wettigde
- wettigde
- wettigde
- wettigden
- wettigden
- wettigden
v.t.t.
- heb gewettigd
- hebt gewettigd
- heeft gewettigd
- hebben gewettigd
- hebben gewettigd
- hebben gewettigd
v.v.t.
- had gewettigd
- had gewettigd
- had gewettigd
- hadden gewettigd
- hadden gewettigd
- hadden gewettigd
o.t.t.t.
- zal wettigen
- zult wettigen
- zal wettigen
- zullen wettigen
- zullen wettigen
- zullen wettigen
o.v.t.t.
- zou wettigen
- zou wettigen
- zou wettigen
- zouden wettigen
- zouden wettigen
- zouden wettigen
diversen
- wettig!
- wettigt!
- gewettigd
- wettigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze