Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor onbenulligheid in het Nederlands

onbenulligheid:

onbenulligheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de onbenulligheid
    de onwetendheid; de stompzinnigheid; de onbenulligheid

Verwante woorden van "onbenulligheid":


onbenulligheid vorm van onbenullig:

onbenullig bijvoeglijk naamwoord

  1. onbenullig
    triviaal; onbelangrijk; futiel; nietsbetekenend; weinigzeggend; onbenullig; onbetekenend; onbeduidend; nietszeggend
  2. onbenullig
    dom; onnozel; verstandeloos; achterlijk; stompzinnig; afgestompt; breinloos; onverstandig; hersenloos; geesteloos; idioot; onbenullig; stupide
  3. onbenullig
    onnozel; onbenullig; leeghoofdig

Verwante woorden van "onbenullig":

  • onbenulligheid, onbenulliger, onbenulligere, onbenulligst, onbenulligste, onbenullige