Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. aankleven:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aankleven (Nederlands) in het Zweeds

aankleven:

aankleven werkwoord (kleef aan, kleeft aan, kleefde aan, kleefden aan, aangekleefd)

  1. aankleven
    sätta fast vid; fästa vid
    • sätta fast vid werkwoord (sätter fast vid, satt fast vid, satt fast vid)
    • fästa vid werkwoord (fästar vid, fästade vid, fästat vid)

Conjugations for aankleven:

o.t.t.
  1. kleef aan
  2. kleeft aan
  3. kleeft aan
  4. kleven aan
  5. kleven aan
  6. kleven aan
o.v.t.
  1. kleefde aan
  2. kleefde aan
  3. kleefde aan
  4. kleefden aan
  5. kleefden aan
  6. kleefden aan
v.t.t.
  1. heb aangekleefd
  2. hebt aangekleefd
  3. heeft aangekleefd
  4. hebben aangekleefd
  5. hebben aangekleefd
  6. hebben aangekleefd
v.v.t.
  1. had aangekleefd
  2. had aangekleefd
  3. had aangekleefd
  4. hadden aangekleefd
  5. hadden aangekleefd
  6. hadden aangekleefd
o.t.t.t.
  1. zal aankleven
  2. zult aankleven
  3. zal aankleven
  4. zullen aankleven
  5. zullen aankleven
  6. zullen aankleven
o.v.t.t.
  1. zou aankleven
  2. zou aankleven
  3. zou aankleven
  4. zouden aankleven
  5. zouden aankleven
  6. zouden aankleven
diversen
  1. kleef aan!
  2. kleeft aan!
  3. aangekleefd
  4. aanklevende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aankleven:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fästa vid aankleven bevestigen; ergens aan bevestigen; vastmaken; vastzetten
sätta fast vid aankleven