Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. achterlopen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor achterlopen (Nederlands) in het Zweeds

achterlopen:

achterlopen werkwoord (loop achter, loopt achter, liep achter, liepen achter, achtergelopen)

  1. achterlopen
    ligga bakom i tid; ligga efter

Conjugations for achterlopen:

o.t.t.
  1. loop achter
  2. loopt achter
  3. loopt achter
  4. lopen achter
  5. lopen achter
  6. lopen achter
o.v.t.
  1. liep achter
  2. liep achter
  3. liep achter
  4. liepen achter
  5. liepen achter
  6. liepen achter
v.t.t.
  1. heb achtergelopen
  2. hebt achtergelopen
  3. heeft achtergelopen
  4. hebben achtergelopen
  5. hebben achtergelopen
  6. hebben achtergelopen
v.v.t.
  1. had achtergelopen
  2. had achtergelopen
  3. had achtergelopen
  4. hadden achtergelopen
  5. hadden achtergelopen
  6. hadden achtergelopen
o.t.t.t.
  1. zal achterlopen
  2. zult achterlopen
  3. zal achterlopen
  4. zullen achterlopen
  5. zullen achterlopen
  6. zullen achterlopen
o.v.t.t.
  1. zou achterlopen
  2. zou achterlopen
  3. zou achterlopen
  4. zouden achterlopen
  5. zouden achterlopen
  6. zouden achterlopen
diversen
  1. loop achter!
  2. loopt achter!
  3. achtergelopen
  4. achterlopende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor achterlopen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ligga bakom i tid achterlopen
ligga efter achterlopen achterliggen; achteropraken; terugvallen