Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. afdraaien:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afdraaien (Nederlands) in het Zweeds

afdraaien:

afdraaien werkwoord (draai af, draait af, draaide af, draaiden af, afgedraaid)

  1. afdraaien
    vända bort; vrida bort
    • vända bort werkwoord (vänder bort, vändde bort, vänt bort)
    • vrida bort werkwoord (vrider bort, vred bort, vridit bort)

Conjugations for afdraaien:

o.t.t.
  1. draai af
  2. draait af
  3. draait af
  4. draaien af
  5. draaien af
  6. draaien af
o.v.t.
  1. draaide af
  2. draaide af
  3. draaide af
  4. draaiden af
  5. draaiden af
  6. draaiden af
v.t.t.
  1. ben afgedraaid
  2. bent afgedraaid
  3. is afgedraaid
  4. zijn afgedraaid
  5. zijn afgedraaid
  6. zijn afgedraaid
v.v.t.
  1. was afgedraaid
  2. was afgedraaid
  3. was afgedraaid
  4. waren afgedraaid
  5. waren afgedraaid
  6. waren afgedraaid
o.t.t.t.
  1. zal afdraaien
  2. zult afdraaien
  3. zal afdraaien
  4. zullen afdraaien
  5. zullen afdraaien
  6. zullen afdraaien
o.v.t.t.
  1. zou afdraaien
  2. zou afdraaien
  3. zou afdraaien
  4. zouden afdraaien
  5. zouden afdraaien
  6. zouden afdraaien
diversen
  1. draai af!
  2. draait af!
  3. afgedraaid
  4. afdraaiende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afdraaien [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. afdraaien (wegdraaien; afzwenken; afwenden)
    bortvriden

Vertaal Matrix voor afdraaien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bortvriden afdraaien; afwenden; afzwenken; wegdraaien
vända bort afkeren; afwending; afwentelen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
vrida bort afdraaien
vända bort afdraaien afkeren; afwenden; afwentelen; afzwenken; dichtdraaien; wegdraaien; zwenken

Wiktionary: afdraaien


Cross Translation:
FromToVia
afdraaien förnedra; förödmjuka abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.