Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. afvegen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor afvegen (Nederlands) in het Zweeds

afvegen:

afvegen werkwoord (veeg af, veegt af, veegde af, veegden af, afgeveegd)

  1. afvegen (afwissen)
    torka av
    • torka av werkwoord (torkar av, torkade av, torkat av)
  2. afvegen (wegvegen; vegen)
    svepa bort; sopa bort
    • svepa bort werkwoord (svepar bort, svepade bort, svepat bort)
    • sopa bort werkwoord (sopar bort, sopade bort, sopat bort)

Conjugations for afvegen:

o.t.t.
  1. veeg af
  2. veegt af
  3. veegt af
  4. vegen af
  5. vegen af
  6. vegen af
o.v.t.
  1. veegde af
  2. veegde af
  3. veegde af
  4. veegden af
  5. veegden af
  6. veegden af
v.t.t.
  1. heb afgeveegd
  2. hebt afgeveegd
  3. heeft afgeveegd
  4. hebben afgeveegd
  5. hebben afgeveegd
  6. hebben afgeveegd
v.v.t.
  1. had afgeveegd
  2. had afgeveegd
  3. had afgeveegd
  4. hadden afgeveegd
  5. hadden afgeveegd
  6. hadden afgeveegd
o.t.t.t.
  1. zal afvegen
  2. zult afvegen
  3. zal afvegen
  4. zullen afvegen
  5. zullen afvegen
  6. zullen afvegen
o.v.t.t.
  1. zou afvegen
  2. zou afvegen
  3. zou afvegen
  4. zouden afvegen
  5. zouden afvegen
  6. zouden afvegen
diversen
  1. veeg af!
  2. veegt af!
  3. afgeveegd
  4. afvegende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor afvegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sopa bort afvegen; vegen; wegvegen wegpinken
svepa bort afvegen; vegen; wegvegen wegpinken
torka av afvegen; afwissen afdrogen; drogen; droogmaken

Verwante definities voor "afvegen":

  1. schoonmaken door erover te bewegen met een doek of borstel1
    • je moet je mond even afvegen1