Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. assistent:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor assistent (Nederlands) in het Zweeds

assistent:

assistent [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de assistent (hulp; secondant; helper)
    medhjälpare; assistent; biträde
  2. de assistent

Vertaal Matrix voor assistent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistent assistent; helper; hulp; secondant adjunct; assistente; hulpje; knecht
biträde assistent; helper; hulp; secondant employé
medhjälpare assistent; helper; hulp; secondant handlangster; hulpje; knecht; medeplichtige; medeverantwoordelijke
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
EU-tjänsteman i kategori AST assistent
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistent adjunct; loco-

Verwante woorden van "assistent":


Wiktionary: assistent

assistent
noun
  1. een persoon die ondersteunt

Cross Translation:
FromToVia
assistent assistent assistant — person who assists
assistent assistent; biträde Assistent — meist akademisch vorgebildete Hilfskraft

Verwante vertalingen van assistent