Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bedillen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedillen (Nederlands) in het Zweeds

bedillen:

bedillen werkwoord (bedil, bedilt, bedilde, bedilden, bedild)

  1. bedillen
    gnata; klanka på; hacka på
    • gnata werkwoord (gnatar, gnatade, gnatat)
    • klanka på werkwoord (klankar på, klankade på, klankat på)
    • hacka på werkwoord (hackar på, hackrade på, hackat pår)

Conjugations for bedillen:

o.t.t.
  1. bedil
  2. bedilt
  3. bedilt
  4. bedillen
  5. bedillen
  6. bedillen
o.v.t.
  1. bedilde
  2. bedilde
  3. bedilde
  4. bedilden
  5. bedilden
  6. bedilden
v.t.t.
  1. heb bedild
  2. hebt bedild
  3. heeft bedild
  4. hebben bedild
  5. hebben bedild
  6. hebben bedild
v.v.t.
  1. had bedild
  2. had bedild
  3. had bedild
  4. hadden bedild
  5. hadden bedild
  6. hadden bedild
o.t.t.t.
  1. zal bedillen
  2. zult bedillen
  3. zal bedillen
  4. zullen bedillen
  5. zullen bedillen
  6. zullen bedillen
o.v.t.t.
  1. zou bedillen
  2. zou bedillen
  3. zou bedillen
  4. zouden bedillen
  5. zouden bedillen
  6. zouden bedillen
diversen
  1. bedil!
  2. bedilt!
  3. bedild
  4. bedillende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bedillen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gnata bedillen betuttelen; etteren; griepen; klagen; klieren; vitten; zeiken; zeuren
hacka på bedillen vitten
klanka på bedillen