Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bedrukt:
  2. bedrukken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedrukt (Nederlands) in het Zweeds

bedrukt:

bedrukt bijvoeglijk naamwoord

  1. bedrukt (gedrukt; terneergeslagen; moedeloos; mismoedig)
    nerslaget; låg; nere; lågt; nerslagen; bedrövat; deprimerat
  2. bedrukt (met een opdruk; gedrukt)
    tryck
    • tryck bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor bedrukt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
låg laagterecord
tryck afdruk; afdrukken; bedrukking; benadrukking; druk; drukken; drukking; drukwerk; dwang; gedrukt stuk; pressie; print
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrövat bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen bedroevend
deprimerat bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen gedeprimeerd; mineur
låg bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen donker; dubieus; duister; gemeen; glibberig; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; niet hoog; obscuur; onedel; onguur; verdacht
lågt bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen donker; dubieus; duister; gemeen; glibberig; kwaadwillig; laag; laag-bij-de-grond; laaghangend; laaghartig; met slechte intentie; niet hoog; obscuur; onedel; onguur; slecht; vals; verdacht
nere bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen laagstaand
nerslagen bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen
nerslaget bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen
tryck bedrukt; gedrukt; met een opdruk

Verwante woorden van "bedrukt":

  • bedruktheid

bedrukt vorm van bedrukken:

bedrukken werkwoord (bedruk, bedrukt, bedrukte, bedrukten, bedrukt)

  1. bedrukken (opdrukken; overdrukken)
    trycka
    • trycka werkwoord (trycker, tryckte, tryckt)

Conjugations for bedrukken:

o.t.t.
  1. bedruk
  2. bedrukt
  3. bedrukt
  4. bedrukken
  5. bedrukken
  6. bedrukken
o.v.t.
  1. bedrukte
  2. bedrukte
  3. bedrukte
  4. bedrukten
  5. bedrukten
  6. bedrukten
v.t.t.
  1. heb bedrukt
  2. hebt bedrukt
  3. heeft bedrukt
  4. hebben bedrukt
  5. hebben bedrukt
  6. hebben bedrukt
v.v.t.
  1. had bedrukt
  2. had bedrukt
  3. had bedrukt
  4. hadden bedrukt
  5. hadden bedrukt
  6. hadden bedrukt
o.t.t.t.
  1. zal bedrukken
  2. zult bedrukken
  3. zal bedrukken
  4. zullen bedrukken
  5. zullen bedrukken
  6. zullen bedrukken
o.v.t.t.
  1. zou bedrukken
  2. zou bedrukken
  3. zou bedrukken
  4. zouden bedrukken
  5. zouden bedrukken
  6. zouden bedrukken
en verder
  1. ben bedrukt
  2. bent bedrukt
  3. is bedrukt
  4. zijn bedrukt
  5. zijn bedrukt
  6. zijn bedrukt
diversen
  1. bedruk!
  2. bedrukt!
  3. bedrukt
  4. bedrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bedrukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trycka afdruksel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trycka bedrukken; opdrukken; overdrukken aandrukken; boekdrukken; oppersen; persen; prenten; printen; vastdrukken

Wiktionary: bedrukken


Cross Translation:
FromToVia
bedrukken dämpa dampen — depress, lessen

Verwante vertalingen van bedrukt