Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. begluren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor begluren (Nederlands) in het Zweeds

begluren:

begluren werkwoord (begluur, begluurt, begluurde, begluurden, begluurd)

  1. begluren (gluren)
    smygtitta på; kika på
    • smygtitta på werkwoord (smygtittar på, smygtittade på, smygtittat på)
    • kika på werkwoord (kikar på, kikade på, kikat på)

Conjugations for begluren:

o.t.t.
  1. begluur
  2. begluurt
  3. begluurt
  4. begluren
  5. begluren
  6. begluren
o.v.t.
  1. begluurde
  2. begluurde
  3. begluurde
  4. begluurden
  5. begluurden
  6. begluurden
v.t.t.
  1. heb begluurd
  2. hebt begluurd
  3. heeft begluurd
  4. hebben begluurd
  5. hebben begluurd
  6. hebben begluurd
v.v.t.
  1. had begluurd
  2. had begluurd
  3. had begluurd
  4. hadden begluurd
  5. hadden begluurd
  6. hadden begluurd
o.t.t.t.
  1. zal begluren
  2. zult begluren
  3. zal begluren
  4. zullen begluren
  5. zullen begluren
  6. zullen begluren
o.v.t.t.
  1. zou begluren
  2. zou begluren
  3. zou begluren
  4. zouden begluren
  5. zouden begluren
  6. zouden begluren
diversen
  1. begluur!
  2. begluurt!
  3. begluurd
  4. beglurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor begluren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kika på begluren; gluren kijken naar
smygtitta på begluren; gluren