Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. belendend:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor belendend (Nederlands) in het Zweeds

belendend:

belendend bijvoeglijk naamwoord

  1. belendend (omliggend; naburig)
    kringliggande
  2. belendend (aangrenzend; aanpalend)
    angränsande; tillstötande

Vertaal Matrix voor belendend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angränsande aangrenzend; aanpalend; belendend aanliggend
kringliggande belendend; naburig; omliggend
tillstötande aangrenzend; aanpalend; belendend

Wiktionary: belendend


Cross Translation:
FromToVia
belendend intilliggande adjacent — lying next to, close, or contiguous; neighboring