Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bevloeien:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bevloeien (Nederlands) in het Zweeds

bevloeien:

bevloeien werkwoord (bevloei, bevloeit, bevloeide, bevloeiden, bevloeid)

  1. bevloeien (irrigeren)
    irrigera; vattna; bevattna
    • irrigera werkwoord (irrigerar, irrigerade, irrigerat)
    • vattna werkwoord (vattnar, vattnade, vattnat)
    • bevattna werkwoord (bevattnar, bevattnade, bevattnat)

Conjugations for bevloeien:

o.t.t.
  1. bevloei
  2. bevloeit
  3. bevloeit
  4. bevloeien
  5. bevloeien
  6. bevloeien
o.v.t.
  1. bevloeide
  2. bevloeide
  3. bevloeide
  4. bevloeiden
  5. bevloeiden
  6. bevloeiden
v.t.t.
  1. heb bevloeid
  2. hebt bevloeid
  3. heeft bevloeid
  4. hebben bevloeid
  5. hebben bevloeid
  6. hebben bevloeid
v.v.t.
  1. had bevloeid
  2. had bevloeid
  3. had bevloeid
  4. hadden bevloeid
  5. hadden bevloeid
  6. hadden bevloeid
o.t.t.t.
  1. zal bevloeien
  2. zult bevloeien
  3. zal bevloeien
  4. zullen bevloeien
  5. zullen bevloeien
  6. zullen bevloeien
o.v.t.t.
  1. zou bevloeien
  2. zou bevloeien
  3. zou bevloeien
  4. zouden bevloeien
  5. zouden bevloeien
  6. zouden bevloeien
diversen
  1. bevloei!
  2. bevloeit!
  3. bevloeid
  4. bevloeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bevloeien:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevattna bevloeien; irrigeren
irrigera bevloeien; irrigeren
vattna bevloeien; irrigeren begieten; besproeien; drenken; te drinken geven; water geven

Wiktionary: bevloeien


Cross Translation:
FromToVia
bevloeien konstbevattning; irrigation; sköljning; lavemang IrrigationLandwirtschaft: Zufuhr von Wasser zum Boden und zur Pflanze mit dem Ziel der Förderung des Pflanzenwachstums
bevloeien vattna; överhopa abreuverfaire boire (un animal, particulièrement un cheval).