Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bluffers:
  2. bluffer:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bluffers (Nederlands) in het Zweeds

bluffers:

bluffers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bluffers (pochers; praatjesmakers; windbuilen; )
    skrytare

Vertaal Matrix voor bluffers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skrytare bluffers; opscheppers; opsnijders; pochers; praatjesmakers; snoevers; windbuilen spekkopers

Verwante woorden van "bluffers":


bluffer:

bluffer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bluffer (blaaskaak; opschepper; windbuil; snoever)
    skrävlare; skrytmåns
  2. de bluffer (patser; opschepper; pocher)
    uppvisning; briljerande
  3. de bluffer (pocher; praatjesmakers; dikdoener; )
    storskrytare; skrävlare

Vertaal Matrix voor bluffer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
briljerande bluffer; opschepper; patser; pocher
skrytmåns blaaskaak; bluffer; opschepper; snoever; windbuil druktemaker; geurmaker; grootspreker; hol vat; leeg vat; opschepper; praatjes; praatjes hebben; snoever; spekkopers; zenuwlijder
skrävlare blaaskaak; bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen dikdoeners; druktemaker; geurmaker; grote bek; grote mond; hol vat; kaatser; kaatsspeler; leeg vat; praatjes; praatjes hebben; spekkopers; zenuwlijder
storskrytare bluffer; dikdoener; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen
uppvisning bluffer; opschepper; patser; pocher betoging; demonstratie; etalering; happening; opvoering; parade; performance; show; staatsie; uiterlijk vertoon; uitslover; vertoning; voorstelling

Verwante woorden van "bluffer":