Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bom:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bom (Nederlands) in het Zweeds

bom:

bom [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bom (projectiel; granaat)
    projektil
  2. de bom (explosief; granaat)
    sprängämne; granat; bomb
    • sprängämne [-ett] zelfstandig naamwoord
    • granat [-en] zelfstandig naamwoord
    • bomb [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bomb bom; explosief; granaat
granat bom; explosief; granaat granaatsteen
projektil bom; granaat; projectiel
sprängämne bom; explosief; granaat explosieve stof; springstof

Verwante woorden van "bom":

  • bommen

Verwante definities voor "bom":

  1. voorwerp dat kan ontploffen1
    • er is een bom in het vliegtuig gevonden1

Wiktionary: bom

bom
noun
  1. een vernietigingstuig dat gevuld is met explosieven

Cross Translation:
FromToVia
bom bomb bomb — device filled with explosives
bom bomb bombe — Engin rempli de matière explosive

Verwante vertalingen van bom