Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. bouwvakkers:
  2. bouwvakker:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bouwvakkers (Nederlands) in het Zweeds

bouwvakkers:

bouwvakkers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de bouwvakkers
    byggnadsarbetare

Vertaal Matrix voor bouwvakkers:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
byggnadsarbetare bouwvakkers bouwer; bouwvakker

Verwante woorden van "bouwvakkers":


bouwvakker:

bouwvakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bouwvakker (bouwer)
    byggnadsarbetare

Vertaal Matrix voor bouwvakker:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
byggnadsarbetare bouwer; bouwvakker bouwvakkers

Verwante woorden van "bouwvakker":


Verwante definities voor "bouwvakker":

  1. iemand die zelf huizen bouwt als beroep1
    • de bouwvakkers hebben vakantie1