Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. broddelen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor broddelen (Nederlands) in het Zweeds

broddelen:

broddelen werkwoord (broddel, broddelt, broddelde, broddelden, gebroddeld)

  1. broddelen (prutsen)
    sabba; göra pannkaka av; klanta till; schabbla bort
    • sabba werkwoord (sabbar, sabbade, sabbat)
    • göra pannkaka av werkwoord (gör pannkaka av, gjorde pannkaka av, gjort pannkaka av)
    • klanta till werkwoord (klantar till, klantade till, klantat till)
    • schabbla bort werkwoord (schabblar bort, schabblade bort, schabblat bort)

Conjugations for broddelen:

o.t.t.
  1. broddel
  2. broddelt
  3. broddelt
  4. broddelen
  5. broddelen
  6. broddelen
o.v.t.
  1. broddelde
  2. broddelde
  3. broddelde
  4. broddelden
  5. broddelden
  6. broddelden
v.t.t.
  1. heb gebroddeld
  2. hebt gebroddeld
  3. heeft gebroddeld
  4. hebben gebroddeld
  5. hebben gebroddeld
  6. hebben gebroddeld
v.v.t.
  1. had gebroddeld
  2. had gebroddeld
  3. had gebroddeld
  4. hadden gebroddeld
  5. hadden gebroddeld
  6. hadden gebroddeld
o.t.t.t.
  1. zal broddelen
  2. zult broddelen
  3. zal broddelen
  4. zullen broddelen
  5. zullen broddelen
  6. zullen broddelen
o.v.t.t.
  1. zou broddelen
  2. zou broddelen
  3. zou broddelen
  4. zouden broddelen
  5. zouden broddelen
  6. zouden broddelen
diversen
  1. broddel!
  2. broddelt!
  3. gebroddeld
  4. broddelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor broddelen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
göra pannkaka av broddelen; prutsen
klanta till broddelen; prutsen
sabba broddelen; prutsen
schabbla bort broddelen; prutsen aanklooien; klooien; rotzooien