Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. buiken:
  2. buik:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor buiken (Nederlands) in het Zweeds

buiken:

buiken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de buiken (dikke pensen; spekbuiken)
    bukar; magar; putmagar; kulmagar

Vertaal Matrix voor buiken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bukar buiken; dikke pensen; spekbuiken
kulmagar buiken; dikke pensen; spekbuiken
magar buiken; dikke pensen; spekbuiken
putmagar buiken; dikke pensen; spekbuiken

Verwante woorden van "buiken":


buik:

buik [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de buik (buikje)
    buk; mage
    • buk [-en] zelfstandig naamwoord
    • mage [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de buik (pens)
    våm
    • våm zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor buik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buk buik; buikje achterlijf; onderlijf
mage buik; buikje achterlijf; maag; onderlijf; pens; spekbuik; voormaag
våm buik; pens

Verwante woorden van "buik":


Antoniemen van "buik":


Verwante definities voor "buik":

  1. het zachte middelste deel van het lichaam1
    • ik heb pijn in mijn buik1

Wiktionary: buik

buik
noun
  1. het onderste deel van de voorkant van de romp van mens of dier dat van boven door het middenrif en van onderen door de bekkengordel begrenst is

Cross Translation:
FromToVia
buik mage belly — abdomen
buik buk paunch — large, protruding belly
buik buk; mage stomach — belly
buik buk ventre — anatomie|fr abdomen, cavité du corps de l’homme et des animaux qui contenir les intestins.