Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. canon:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor canon (Nederlands) in het Zweeds

canon:

canon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de canon
    kanon; lovsång
    • kanon [-en] zelfstandig naamwoord
    • lovsång [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de canon
    kanon
    • kanon [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor canon:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kanon canon gewichtstuk; kanon; stuk
lovsång canon aubade; lof; lofdicht

Verwante woorden van "canon":

  • canons

Wiktionary: canon


Cross Translation:
FromToVia
canon kanon canon — piece of music
canon kanon round — song