Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. deficiënt:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deficiënt (Nederlands) in het Zweeds

deficiënt:

deficiënt bijvoeglijk naamwoord

  1. deficiënt
    otillräcklig; bristande; otillräckligt; ofullständigt

Vertaal Matrix voor deficiënt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bristande deficiënt
ofullständigt deficiënt onvolkomen; onvolmaakt; onvoltooid
otillräcklig deficiënt betreurenswaardig; jammer; jammerlijk; onbevredigend; ontoereikend; onvoldoende; sneu; spijtig; teleurstellend
otillräckligt deficiënt betreurenswaardig; jammer; jammerlijk; onbevredigend; ontoereikend; onvoldoende; sneu; spijtig; teleurstellend

Verwante woorden van "deficiënt":

  • deficiënte