Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. deponeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deponeren (Nederlands) in het Zweeds

deponeren:

deponeren werkwoord (deponeer, deponeert, deponeerde, deponeerden, gedeponeerd)

  1. deponeren (leggen; plaatsen; zetten; )
    lägga ner; sätta ner
    • lägga ner werkwoord (lägger ner, lade ner, lagt ner)
    • sätta ner werkwoord (sätter ner, satte ner, sätt ner)
  2. deponeren (storten)
    insätta; deponera
    • insätta werkwoord (insätt, insättad, insatt)
    • deponera werkwoord (deponerar, deponerade, deponerat)
  3. deponeren (neerleggen)
    deponera; sätta ned; nedlägga
    • deponera werkwoord (deponerar, deponerade, deponerat)
    • sätta ned werkwoord (sätter ned, satte ned, satt ned)
    • nedlägga werkwoord (nedlägger, nedlägd, nedlagt)
  4. deponeren (opslaan; bewaren)
    lagra; bevara
    • lagra werkwoord (lagrar, lagrade, lagrat)
    • bevara werkwoord (bevarar, bevarade, bevarat)
  5. deponeren (neerleggen; leggen; plaatsen; wegleggen)
    lägga ner; placera
    • lägga ner werkwoord (lägger ner, lade ner, lagt ner)
    • placera werkwoord (placerar, placerade, placerat)
  6. deponeren (leggen)
    lägga; ställa
    • lägga werkwoord (lägger, lade, lagt)
    • ställa werkwoord (ställer, ställde, ställt)

Conjugations for deponeren:

o.t.t.
  1. deponeer
  2. deponeert
  3. deponeert
  4. deponeren
  5. deponeren
  6. deponeren
o.v.t.
  1. deponeerde
  2. deponeerde
  3. deponeerde
  4. deponeerden
  5. deponeerden
  6. deponeerden
v.t.t.
  1. heb gedeponeerd
  2. hebt gedeponeerd
  3. heeft gedeponeerd
  4. hebben gedeponeerd
  5. hebben gedeponeerd
  6. hebben gedeponeerd
v.v.t.
  1. had gedeponeerd
  2. had gedeponeerd
  3. had gedeponeerd
  4. hadden gedeponeerd
  5. hadden gedeponeerd
  6. hadden gedeponeerd
o.t.t.t.
  1. zal deponeren
  2. zult deponeren
  3. zal deponeren
  4. zullen deponeren
  5. zullen deponeren
  6. zullen deponeren
o.v.t.t.
  1. zou deponeren
  2. zou deponeren
  3. zou deponeren
  4. zouden deponeren
  5. zouden deponeren
  6. zouden deponeren
en verder
  1. is gedeponeerd
  2. zijn gedeponeerd
diversen
  1. deponeer!
  2. deponeert!
  3. gedeponeerd
  4. deponerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor deponeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
deponera aanbetaling
sätta ned afwimpelen
sätta ner neerzetten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevara bewaren; deponeren; opslaan behouden; beschermen; bescherming bieden; beschutten; bewaren; conserveren; instandhouden; verduurzamen
deponera deponeren; neerleggen; storten in bewaring geven
insätta deponeren; storten aanbetalen; inpassen; passen in
lagra bewaren; deponeren; opslaan bewaren; opzij leggen; stallen; wegzetten
lägga deponeren; leggen bijzetten; inklinken; leggen; neerzetten; plaatsen; situeren; zetten; zich afspelen
lägga ner deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; wegleggen; zetten neervlijen; vlijen
nedlägga deponeren; neerleggen neerhalen; neersabelen
placera deponeren; leggen; neerleggen; plaatsen; wegleggen bijzetten; inklinken; koloniseren; leggen; neerzetten; plaatsen; settelen; situeren; vestigen; zetten; zich afspelen
ställa deponeren; leggen bijzetten; inklinken; neerzetten; op stal zetten; plaatsen; situeren; zetten; zich afspelen
sätta ned deponeren; neerleggen afdempen; afdempen van geluid
sätta ner deponeren; leggen; neerleggen; neerzetten; plaatsen; stationeren; zetten bijzetten; neerzetten; plaatsen; zetten
- neerleggen

Synoniemen voor "deponeren":


Antoniemen van "deponeren":


Verwante definities voor "deponeren":

  1. het er in bewaring geven1
    • je moet je geld op de bank deponeren1
  2. het op een plaats leggen1
    • hij deponeerde het pakje op tafel1

Wiktionary: deponeren


Cross Translation:
FromToVia
deponeren deponera deponieren — an einen sicheren Ort zur Aufbewahrung geben (meist Wertvolles)
deponeren deponera déposer — Traductions à trier suivant le sens