Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. deuk:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deuk (Nederlands) in het Zweeds

deuk:

deuk [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de deuk (bluts; instulping)
    märke; bula; buckla
    • märke [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bula [-en] zelfstandig naamwoord
    • buckla [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor deuk:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buckla bluts; deuk; instulping
bula bluts; deuk; instulping bobbel; bolling; buil; bult; dikte; kwetsuur; letsel; opgezwollen plek; steenpuist; zwelling
märke bluts; deuk; instulping fabrieksmerk; handelsmerk; handelsnaam; insigne; label; logo; notitiemarkering; ophanglus; tag; warenmerk

Verwante woorden van "deuk":

  • deuken, deukje

Wiktionary: deuk

deuk
noun
  1. vervorming van het oppervlak van een voorwerp in de vorm van een put of uitholling, meest veroorzaakt door botsing met een ander voorwerp

Verwante vertalingen van deuk