Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. dichtknijpen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dichtknijpen (Nederlands) in het Zweeds

dichtknijpen:

dichtknijpen werkwoord (knijp dicht, knijpt dicht, kneep dicht, knepen dicht, dichtgeknepen)

  1. dichtknijpen
    krama; klämma; pressa; trycka hårt
    • krama werkwoord (kramar, kramade, kramat)
    • klämma werkwoord (klämmer, klämmde, klämmt)
    • pressa werkwoord (pressar, pressade, pressat)
    • trycka hårt werkwoord (trycker hårt, tryckte hårt, tryckt hårt)

Conjugations for dichtknijpen:

o.t.t.
  1. knijp dicht
  2. knijpt dicht
  3. knijpt dicht
  4. knijpen dicht
  5. knijpen dicht
  6. knijpen dicht
o.v.t.
  1. kneep dicht
  2. kneep dicht
  3. kneep dicht
  4. knepen dicht
  5. knepen dicht
  6. knepen dicht
v.t.t.
  1. heb dichtgeknepen
  2. hebt dichtgeknepen
  3. heeft dichtgeknepen
  4. hebben dichtgeknepen
  5. hebben dichtgeknepen
  6. hebben dichtgeknepen
v.v.t.
  1. had dichtgeknepen
  2. had dichtgeknepen
  3. had dichtgeknepen
  4. hadden dichtgeknepen
  5. hadden dichtgeknepen
  6. hadden dichtgeknepen
o.t.t.t.
  1. zal dichtknijpen
  2. zult dichtknijpen
  3. zal dichtknijpen
  4. zullen dichtknijpen
  5. zullen dichtknijpen
  6. zullen dichtknijpen
o.v.t.t.
  1. zou dichtknijpen
  2. zou dichtknijpen
  3. zou dichtknijpen
  4. zouden dichtknijpen
  5. zouden dichtknijpen
  6. zouden dichtknijpen
diversen
  1. knijp dicht!
  2. knijpt dicht!
  3. dichtgeknepen
  4. dichtknijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dichtknijpen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klämma klamp; klem; klemhaak; koeklauw; kram; krammetje
krama geminnekoos; gevrij; vrijerij
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klämma dichtknijpen drukken; knellen; persen; strak zitten
krama dichtknijpen drukken; knellen; knuffelen; kozen; liefkozen; omarmen; omhelzen; omstrengelen; strak zitten
pressa dichtknijpen aandrukken; dringen; duwen; gladstrijken; knellen; leegknijpen; oppersen; persen; ronselen; strak zitten; strijken; uitpersen; vastdrukken
trycka hårt dichtknijpen leegknijpen; persen; uitpersen