Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. doorkomen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorkomen (Nederlands) in het Zweeds

doorkomen:

doorkomen werkwoord (kom door, komt door, kwam door, kwamen door, doorgekomen)

  1. doorkomen
    komma igenom
    • komma igenom werkwoord (kommer igenom, komm igenom, kommit igenom)

Conjugations for doorkomen:

o.t.t.
  1. kom door
  2. komt door
  3. komt door
  4. komen door
  5. komen door
  6. komen door
o.v.t.
  1. kwam door
  2. kwam door
  3. kwam door
  4. kwamen door
  5. kwamen door
  6. kwamen door
v.t.t.
  1. ben doorgekomen
  2. bent doorgekomen
  3. is doorgekomen
  4. zijn doorgekomen
  5. zijn doorgekomen
  6. zijn doorgekomen
v.v.t.
  1. was doorgekomen
  2. was doorgekomen
  3. was doorgekomen
  4. waren doorgekomen
  5. waren doorgekomen
  6. waren doorgekomen
o.t.t.t.
  1. zal doorkomen
  2. zult doorkomen
  3. zal doorkomen
  4. zullen doorkomen
  5. zullen doorkomen
  6. zullen doorkomen
o.v.t.t.
  1. zou doorkomen
  2. zou doorkomen
  3. zou doorkomen
  4. zouden doorkomen
  5. zouden doorkomen
  6. zouden doorkomen
diversen
  1. kom door!
  2. komt door!
  3. doorgekomen
  4. doorkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorkomen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
komma igenom doorkomen erdoor halen; erdoor komen; rondkomen; uitkomen; zich kunnen bedruipen

Wiktionary: doorkomen


Cross Translation:
FromToVia
doorkomen ; uppnå parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général)
doorkomen lyckas; utfalla; framgång; utföra réussir — Avoir une bonne ou une mauvaise issue.