Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doubleren (Nederlands) in het Zweeds

doubleren:

doubleren werkwoord (doubleer, doubleert, doubleerde, doubleerden, gedoubleerd)

  1. doubleren (blijven zitten)
    gå om en klass; gå om
    • gå om en klass werkwoord (går om en klass, gick om en klass, gått om en klass)
    • gå om werkwoord (går om, gick om, gått om)

Conjugations for doubleren:

o.t.t.
  1. doubleer
  2. doubleert
  3. doubleert
  4. doubleren
  5. doubleren
  6. doubleren
o.v.t.
  1. doubleerde
  2. doubleerde
  3. doubleerde
  4. doubleerden
  5. doubleerden
  6. doubleerden
v.t.t.
  1. heb gedoubleerd
  2. hebt gedoubleerd
  3. heeft gedoubleerd
  4. hebben gedoubleerd
  5. hebben gedoubleerd
  6. hebben gedoubleerd
v.v.t.
  1. had gedoubleerd
  2. had gedoubleerd
  3. had gedoubleerd
  4. hadden gedoubleerd
  5. hadden gedoubleerd
  6. hadden gedoubleerd
o.t.t.t.
  1. zal doubleren
  2. zult doubleren
  3. zal doubleren
  4. zullen doubleren
  5. zullen doubleren
  6. zullen doubleren
o.v.t.t.
  1. zou doubleren
  2. zou doubleren
  3. zou doubleren
  4. zouden doubleren
  5. zouden doubleren
  6. zouden doubleren
diversen
  1. doubleer!
  2. doubleert!
  3. gedoubleerd
  4. doublerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

doubleren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. doubleren (verdubbelen)
    avbild; dubbelgångare; exakt kopia
  2. doubleren (een klas overdoen; blijven zitten)

Vertaal Matrix voor doubleren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avbild doubleren; verdubbelen
dubbelgångare doubleren; verdubbelen beller; dubbelganger; dubbelgangers; luider
exakt kopia doubleren; verdubbelen
göra om ett skolår blijven zitten; doubleren; een klas overdoen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gå om blijven zitten; doubleren
gå om en klass blijven zitten; doubleren