Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. draperen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor draperen (Nederlands) in het Zweeds

draperen:

draperen werkwoord (drapeer, drapeert, drapeerde, drapeerden, gedrapeerd)

  1. draperen (met stof behangen)
    skruda; drapera
    • skruda werkwoord (skrudar, skrudade, skrudat)
    • drapera werkwoord (draperar, draperade, draperat)

Conjugations for draperen:

o.t.t.
  1. drapeer
  2. drapeert
  3. drapeert
  4. draperen
  5. draperen
  6. draperen
o.v.t.
  1. drapeerde
  2. drapeerde
  3. drapeerde
  4. drapeerden
  5. drapeerden
  6. drapeerden
v.t.t.
  1. heb gedrapeerd
  2. hebt gedrapeerd
  3. heeft gedrapeerd
  4. hebben gedrapeerd
  5. hebben gedrapeerd
  6. hebben gedrapeerd
v.v.t.
  1. had gedrapeerd
  2. had gedrapeerd
  3. had gedrapeerd
  4. hadden gedrapeerd
  5. hadden gedrapeerd
  6. hadden gedrapeerd
o.t.t.t.
  1. zal draperen
  2. zult draperen
  3. zal draperen
  4. zullen draperen
  5. zullen draperen
  6. zullen draperen
o.v.t.t.
  1. zou draperen
  2. zou draperen
  3. zou draperen
  4. zouden draperen
  5. zouden draperen
  6. zouden draperen
en verder
  1. is gedrapeerd
  2. zijn gedrapeerd
diversen
  1. drapeer!
  2. drapeert!
  3. gedrapeerd
  4. draperend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor draperen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drapera draperen; met stof behangen
skruda draperen; met stof behangen