Nederlands
Uitgebreide vertaling voor eenheden (Nederlands) in het Zweeds
eenheden:
eenheid:
-
de eenheid (gelijkvormigheid; uniformiteit; eenvormigheid)
-
de eenheid (legereenheid; legeronderdeel; legerafdeling)
-
de eenheid (voltalligheid; geheel; volledigheid; totaliteit; alles; gezamenlijkheid; volkomenheid; totaal)
-
de eenheid
Vertaal Matrix voor eenheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
arméenhet | eenheid; legerafdeling; legereenheid; legeronderdeel | |
enformighet | eenheid; eenvormigheid; gelijkvormigheid; uniformiteit | egaliteit |
fullhet | alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid | |
fullständighet | alles; eenheid; geheel; gezamenlijkheid; totaal; totaliteit; volkomenheid; volledigheid; voltalligheid | betrouwbaarheid; compleetheid; completering; degelijkheid; deugdelijkheid; soliditeit; stevigheid; uitputtendheid; volheid; volledigheid; voltooiing |
likhet | eenheid; eenvormigheid; gelijkvormigheid; uniformiteit | analogie; blijkbaarheid; gelijkaardigheid; gelijkenis; gelijkheid; gelijkmatigheid; gelijksoortigheid; klaarblijkelijkheid; konterfeitsel; overeenkomst; soortgelijkheid |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enhet | eenheid | apparaat; entiteit; extern inhoudstype; station |
Verwante woorden van "eenheid":
Verwante definities voor "eenheid":
Wiktionary: eenheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• eenheid | → division | ↔ division — section of a large company |
• eenheid | → etta | ↔ one — neutral element in multiplication |
• eenheid | → enhet | ↔ unit — standard measure of a quantity |
• eenheid | → enhet | ↔ unit — organized group comprising people and/or equipment |
• eenheid | → enhet | ↔ unité — Élément singulier, qui a le nombre un. |