Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. fabricage:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor fabricage (Nederlands) in het Zweeds

fabricage:

fabricage [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de fabricage (constructie)
    byggning; konstruktion
  2. de fabricage (vervaardiging; maken; productie)
    fabricera
  3. de fabricage (productie)
    produktion; frambringande

Vertaal Matrix voor fabricage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
byggning constructie; fabricage
fabricera fabricage; maken; productie; vervaardiging fabrikaat; maaksel; product
frambringande fabricage; productie
konstruktion constructie; fabricage aanleggen; bouw; bouwsector; bouwsel; constructie; frame; geraamte; opbouw; opbouwen; ordening; organisatie; raamwerk; samengesteld geheel; samenstelling; skelet; structuur; systeem
produktion fabricage; productie aanmaak; fabricatie; productie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabricera fabriceren; maken; produceren; vervaardigen; voorjokken; voorliegen; voortbrengen