Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gaar (Nederlands) in het Zweeds

gaar:

gaar bijvoeglijk naamwoord

  1. gaar (vermoeid; moe)
    utmattad; utmattat
  2. gaar (doorgekookt; gereed; gedaan)
    färdig kokad; tillräckligt kokat; färdigt kokad

Vertaal Matrix voor gaar:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
färdig kokad doorgekookt; gaar; gedaan; gereed
färdigt kokad doorgekookt; gaar; gedaan; gereed
tillräckligt kokat doorgekookt; gaar; gedaan; gereed
utmattad gaar; moe; vermoeid uitgesloofd
utmattat gaar; moe; vermoeid uitgesloofd

Verwante woorden van "gaar":

  • gaarheid, gare

Verwante vertalingen van gaar