Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gave:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gave (Nederlands) in het Zweeds

gave:

gave [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de gave (talent; capaciteit; bekwaamheid; )
    begåvelse; talang; möjlighet

Vertaal Matrix voor gave:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begåvelse aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft
möjlighet aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft gelegenheid; kans; mogelijkheid
talang aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft begaafdheden; faculteit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
talang begaafd; begenadigd; getalenteerd; talentrijk; talentvol

Verwante woorden van "gave":

  • gaven

Wiktionary: gave


Cross Translation:
FromToVia
gave begåvning gift — A talent or natural ability