Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gebluf:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gebluf (Nederlands) in het Zweeds

gebluf:

gebluf [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gebluf (opschepperij; grootspraak; branie; )
    braverande; skrävlande; skrytande
  2. het gebluf (bravoure; grootspraak)
    bravour

Vertaal Matrix voor gebluf:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
braverande branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
bravour bravoure; gebluf; grootspraak
skrytande branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij
skrävlande branie; dikdoenerij; gebluf; gebral; gepoch; grootspraak; opschepperij; snoeverij