Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gedegenheid:
  2. gedegen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gedegenheid (Nederlands) in het Zweeds

gedegenheid:

gedegenheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de gedegenheid (grondigheid)
    grundlighet
  2. de gedegenheid (goede kwaliteit; degelijkheid; deugdelijkheid)
    gedigenhet

Vertaal Matrix voor gedegenheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gedigenhet degelijkheid; deugdelijkheid; gedegenheid; goede kwaliteit
grundlighet gedegenheid; grondigheid degelijkheid; doortastendheid; zorgvuldigheid

Verwante woorden van "gedegenheid":


gedegen:

gedegen bijvoeglijk naamwoord

  1. gedegen (van goede hoedanigheid; deugdelijk; degelijk)
    pålitlig; sunt; pålitligt

Vertaal Matrix voor gedegen:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pålitlig degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; vertrouwde
pålitligt degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid bedrijfszeker; betrouwbaar; degelijk; deugdelijk; vertrouwde
sunt degelijk; deugdelijk; gedegen; van goede hoedanigheid doortimmerd; gezondheids

Verwante woorden van "gedegen":


Wiktionary: gedegen


Cross Translation:
FromToVia
gedegen gedigen; massiv; ren gediegenMetalle: in elementarer Form (nicht als Erz) vorkommend
gedegen gedigen gediegen — sorgfältig bearbeitet, haltbar
gedegen gedigen gediegen — traditionell, zuverlässig, ordentlich
gedegen grundlig gründlich — gewissenhaft
gedegen grundlig gründlich — durch und durch, eingehend; bis auf den Grund