Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gegoed:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gegoed (Nederlands) in het Zweeds

gegoed:

gegoed bijvoeglijk naamwoord

  1. gegoed
    rik; rikt; välbärgad; välbärgat; välbeställt

Vertaal Matrix voor gegoed:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rik gegoed florerend; gefortuneerd; rijk; vermogend; welgesteld; welvarend
rikt gegoed florerend; gefortuneerd; rijk; vermogend; welgesteld; welvarend
välbeställt gegoed
välbärgad gegoed in goeden doen; schatrijk; steenrijk; welgesteld
välbärgat gegoed in goeden doen; kapitaalkrachtig; schatrijk; steenrijk; welgesteld

Verwante woorden van "gegoed":

  • gegoedheid, gegoede