Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gehakt:
  2. hakken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gehakt (Nederlands) in het Zweeds

gehakt:

gehakt bijvoeglijk naamwoord

  1. gehakt
    finhackat; mald; finfördelad; finfördelat; malt

gehakt [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gehakt (gehakt vlees)
    finskuret kött; hackmat

Vertaal Matrix voor gehakt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finskuret kött gehakt; gehakt vlees hakvlees
hackmat gehakt; gehakt vlees hakvlees
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finfördelad gehakt
finfördelat gehakt
finhackat gehakt
mald gehakt
malt gehakt mout

Verwante definities voor "gehakt":

  1. fijngemalen vlees1
    • elke woensdag aten we gehakt1

Wiktionary: gehakt


Cross Translation:
FromToVia
gehakt köttfärs mince — finely chopped meat

gehakt vorm van hakken:

hakken werkwoord (hak, hakt, hakte, hakten, gehakt)

  1. hakken (in stukken hakken)
    hacka
    • hacka werkwoord (hackar, hackade, hackat)
  2. hakken (fijnhakken; kleinhakken)
    hacka; finhacka
    • hacka werkwoord (hackar, hackade, hackat)
    • finhacka werkwoord (finhackar, finhackade, finhackat)
  3. hakken (bomen kappen; kappen; vellen; omhakken; houwen)
    fälla träd; hacka ned
    • fälla träd werkwoord (fäller träd, fällde träd, fällt träd)
    • hacka ned werkwoord (hackrar ned, hackrade ned, hackat ned)

Conjugations for hakken:

o.t.t.
  1. hak
  2. hakt
  3. hakt
  4. hakken
  5. hakken
  6. hakken
o.v.t.
  1. hakte
  2. hakte
  3. hakte
  4. hakten
  5. hakten
  6. hakten
v.t.t.
  1. heb gehakt
  2. hebt gehakt
  3. heeft gehakt
  4. hebben gehakt
  5. hebben gehakt
  6. hebben gehakt
v.v.t.
  1. had gehakt
  2. had gehakt
  3. had gehakt
  4. hadden gehakt
  5. hadden gehakt
  6. hadden gehakt
o.t.t.t.
  1. zal hakken
  2. zult hakken
  3. zal hakken
  4. zullen hakken
  5. zullen hakken
  6. zullen hakken
o.v.t.t.
  1. zou hakken
  2. zou hakken
  3. zou hakken
  4. zouden hakken
  5. zouden hakken
  6. zouden hakken
en verder
  1. is gehakt
  2. zijn gehakt
diversen
  1. hak!
  2. hakt!
  3. gehakt
  4. hakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

hakken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de hakken
    klackar

Vertaal Matrix voor hakken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hacka houweel; klover
hacka ned kappen; omhakken; vellen
klackar hakken hielen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
finhacka fijnhakken; hakken; kleinhakken
fälla träd bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen
hacka fijnhakken; hakken; in stukken hakken; kleinhakken creneleren; insnijden; kartelen; kartels krijgen; kort en droog hoesten; kuchen; verhaspelen
hacka ned bomen kappen; hakken; houwen; kappen; omhakken; vellen

Verwante woorden van "hakken":


Wiktionary: hakken


Cross Translation:
FromToVia
hakken hugga; yxa hachercouper en petits morceaux, avec un instrument tranchant (couteau, hachoir, mixeur...)
hakken hugga; yxa taillercouper, retrancher d’une matière, en ôter avec le marteau, le ciseau, ou tout autre instrument, ce qu’il y a de superflu, pour lui donner une certaine forme, pour la rendre propre à tel ou tel usage.

Verwante vertalingen van gehakt