Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gelegenheid (Nederlands) in het Zweeds
gelegenheid:
-
de gelegenheid (mogelijkheid; kans)
Vertaal Matrix voor gelegenheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
möjlighet | gelegenheid; kans; mogelijkheid | aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; scherpzinnigheid; talent; vernuft |
Verwante woorden van "gelegenheid":
Verwante definities voor "gelegenheid":
Wiktionary: gelegenheid
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gelegenheid | → chans | ↔ chance — an opportunity or possibility |
• gelegenheid | → tillfälle | ↔ occasion — favorable opportunity |
gelegen:
-
gelegen (van pas)
-
gelegen (gesitueerd; liggend)
Vertaal Matrix voor gelegen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
passande | toepasbaarheid; toepasselijkheid; voegzaamheid | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beläget | gelegen; gesitueerd; liggend | |
fårmånligt | gelegen; van pas | |
läglig | gelegen; van pas | |
lägligt | gelegen; van pas | |
lämpligt | gelegen; van pas | adequaat; ca.; gepast; geraden; geschikt; geschikte; geëigend; juist; passend; toepasselijk; treffend |
passande | gelegen; van pas | adequaat; gepast; geschikt; gevoeglijk; juist; keurig; netjes; passend; passende; toepasselijk; treffend; voegzaam |
praktisk | gelegen; van pas | gemakkelijk; nuttig; practisch |
praktiskt | gelegen; van pas | gemakkelijk; nuttig; practisch |
situerad | gelegen; gesitueerd; liggend | gevestigd; gezeten |
situerat | gelegen; gesitueerd; liggend | gevestigd; gezeten |