Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- gemaaktheid:
- gemaakt:
-
Wiktionary:
- gemaakt → tillgjord, sökt, artificiell, konstgjord
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gemaaktheid (Nederlands) in het Zweeds
gemaaktheid:
-
de gemaaktheid (gekunsteldheid; geaffekteerdheid)
Vertaal Matrix voor gemaaktheid:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förespegling | geaffekteerdheid; gekunsteldheid; gemaaktheid | voorwending |
Verwante woorden van "gemaaktheid":
gemaaktheid vorm van gemaakt:
-
gemaakt (vervaardigd; geproduceerd)
glort; glord; fabricerad; fabricerat; förarbetat-
glort bijvoeglijk naamwoord
-
glord bijvoeglijk naamwoord
-
fabricerad bijvoeglijk naamwoord
-
fabricerat bijvoeglijk naamwoord
-
förarbetat bijvoeglijk naamwoord
-
-
gemaakt (gecreëerd; geschapen)
-
gemaakt (gemaakte gevoelens; gedwongen; onnatuurlijk; geforceerd)
artificiellt; ansträngd; ansträngt; artificiell; onaturligt; framtvingad; forceratd; framtvingat-
artificiellt bijvoeglijk naamwoord
-
ansträngd bijvoeglijk naamwoord
-
ansträngt bijvoeglijk naamwoord
-
artificiell bijvoeglijk naamwoord
-
onaturligt bijvoeglijk naamwoord
-
framtvingad bijvoeglijk naamwoord
-
forceratd bijvoeglijk naamwoord
-
framtvingat bijvoeglijk naamwoord
-
-
gemaakt (gekunsteld; geaffecteerd; onnatuurlijk; gezocht; gewrongen)
hycklat; spelat; falsk; falskt; affekterad; artificiell; låtsat; förvrängt; artificiellt; affekterat; låtsad-
hycklat bijvoeglijk naamwoord
-
spelat bijvoeglijk naamwoord
-
falsk bijvoeglijk naamwoord
-
falskt bijvoeglijk naamwoord
-
affekterad bijvoeglijk naamwoord
-
artificiell bijvoeglijk naamwoord
-
låtsat bijvoeglijk naamwoord
-
förvrängt bijvoeglijk naamwoord
-
artificiellt bijvoeglijk naamwoord
-
affekterat bijvoeglijk naamwoord
-
låtsad bijvoeglijk naamwoord
-
-
gemaakt (kunstmatig)