Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. genezend:
  2. genezen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor genezend (Nederlands) in het Zweeds

genezend:

genezend bijvoeglijk naamwoord

  1. genezend (helend)
    bli bättre

Vertaal Matrix voor genezend:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli bättre beteren; bijwerken; corrigeren; erop vooruit gaan; goedmaken; herstellen; herzien; renoveren; repareren; verbeteren; vooruitkomen; vorderen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli bättre genezend; helend

genezend vorm van genezen:

genezen werkwoord (genees, geneest, genas, genazen, genezen)

  1. genezen (cureren)
    kurera; hela; bota
    • kurera werkwoord (kurerar, kurerade, kurerat)
    • hela werkwoord (helar, helade, helat)
    • bota werkwoord (botar, botade, botat)
  2. genezen (gezond worden; beteren; helen)
    tillfriskna; bli bra; återhämta sig
    • tillfriskna werkwoord (tillfrisknar, tillfrisknade, tillfrisknat)
    • bli bra werkwoord (blir bra, blev bra, blivit bra)
    • återhämta sig werkwoord (återhämtar sig, återhämtade sig, återhämtat sig)

Conjugations for genezen:

o.t.t.
  1. genees
  2. geneest
  3. geneest
  4. genezen
  5. genezen
  6. genezen
o.v.t.
  1. genas
  2. genas
  3. genas
  4. genazen
  5. genazen
  6. genazen
v.t.t.
  1. heb genezen
  2. hebt genezen
  3. heeft genezen
  4. hebben genezen
  5. hebben genezen
  6. hebben genezen
v.v.t.
  1. had genezen
  2. had genezen
  3. had genezen
  4. hadden genezen
  5. hadden genezen
  6. hadden genezen
o.t.t.t.
  1. zal genezen
  2. zult genezen
  3. zal genezen
  4. zullen genezen
  5. zullen genezen
  6. zullen genezen
o.v.t.t.
  1. zou genezen
  2. zou genezen
  3. zou genezen
  4. zouden genezen
  5. zouden genezen
  6. zouden genezen
en verder
  1. ben genezen
  2. bent genezen
  3. is genezen
  4. zijn genezen
  5. zijn genezen
  6. zijn genezen
diversen
  1. genees!
  2. geneest!
  3. genezen
  4. genezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

genezen bijvoeglijk naamwoord

  1. genezen (hersteld)
    läkt
    • läkt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor genezen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bli bra beteren; genezen; gezond worden; helen
bota cureren; genezen gezond maken; kaken; uitsnijden; verstellen; vis kaken
hela cureren; genezen
kurera cureren; genezen gezond maken
tillfriskna beteren; genezen; gezond worden; helen bekomen; genezen van ziekte; helen; zich hervinden
återhämta sig beteren; genezen; gezond worden; helen
- helen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hela gehele
läkt genezen; hersteld

Synoniemen voor "genezen":


Verwante definities voor "genezen":

  1. weer beter, gezond maken/worden1
    • de wond aan zijn been is genezen1

Wiktionary: genezen


Cross Translation:
FromToVia
genezen kurera; bota cure — to restore to health
genezen hela guérirdélivrer d’un mal physique.
genezen hela guérir — Se délivrer d’un mal physique.
genezen hela recouvrerretrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.