Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. geprik:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geprik (Nederlands) in het Zweeds

geprik:

geprik [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. geprik (gesteek)
    styng; stickande

Vertaal Matrix voor geprik:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stickande geprik; gesteek
styng geprik; gesteek