Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. gestookt:
  2. stoken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gestookt (Nederlands) in het Zweeds

gestookt:

gestookt bijvoeglijk naamwoord

  1. gestookt (gedistilleerd; gebrand)
    distillerat; distillerad

Vertaal Matrix voor gestookt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
distillerad gebrand; gedistilleerd; gestookt
distillerat gebrand; gedistilleerd; gestookt

stoken:

stoken werkwoord (stook, stookt, stookte, stookten, gestookt)

  1. stoken (aanblazen; opstoken; poken; )
    underblåsa; blåsa upp
    • underblåsa werkwoord (underblåser, underblåste, underblåst)
    • blåsa upp werkwoord (blåser upp, blåste upp, blåst upp)
  2. stoken (distilleren)
    destillera
    • destillera werkwoord (destillerar, destillerade, destillerat)

Conjugations for stoken:

o.t.t.
  1. stook
  2. stookt
  3. stookt
  4. stoken
  5. stoken
  6. stoken
o.v.t.
  1. stookte
  2. stookte
  3. stookte
  4. stookten
  5. stookten
  6. stookten
v.t.t.
  1. heb gestookt
  2. hebt gestookt
  3. heeft gestookt
  4. hebben gestookt
  5. hebben gestookt
  6. hebben gestookt
v.v.t.
  1. had gestookt
  2. had gestookt
  3. had gestookt
  4. hadden gestookt
  5. hadden gestookt
  6. hadden gestookt
o.t.t.t.
  1. zal stoken
  2. zult stoken
  3. zal stoken
  4. zullen stoken
  5. zullen stoken
  6. zullen stoken
o.v.t.t.
  1. zou stoken
  2. zou stoken
  3. zou stoken
  4. zouden stoken
  5. zouden stoken
  6. zouden stoken
en verder
  1. ben gestookt
  2. bent gestookt
  3. is gestookt
  4. zijn gestookt
  5. zijn gestookt
  6. zijn gestookt
diversen
  1. stook!
  2. stookt!
  3. gestookt
  4. stokend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stoken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blåsa upp aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aandikken; bollen; opblazen; opbollen; openwaaien; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven
destillera distilleren; stoken
underblåsa aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken iets aanstoken

Verwante woorden van "stoken":


Wiktionary: stoken


Cross Translation:
FromToVia
stoken destillera distil — to make by means of distillation
stoken antända allumerenflammer ; mettre le feu à.
stoken antända enflammermettre en flamme.