Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. getroosten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor getroosten (Nederlands) in het Zweeds

getroosten:

getroosten werkwoord (getroost, getroostte, getroostten, getroost)

  1. getroosten (moeite doen)
    försöka; göra sitt bästa; lägga manken till
    • försöka werkwoord (försöker, försökte, försökt)
    • göra sitt bästa werkwoord (gör sitt bästa, gjorde sitt bästa, gjort sitt bästa)
    • lägga manken till werkwoord (lägger manken till, lade manken till, lagt manken till)

Conjugations for getroosten:

o.t.t.
  1. getroost
  2. getroost
  3. getroost
  4. getroosten
  5. getroosten
  6. getroosten
o.v.t.
  1. getroostte
  2. getroostte
  3. getroostte
  4. getroostten
  5. getroostten
  6. getroostten
v.t.t.
  1. heb getroost
  2. hebt getroost
  3. heeft getroost
  4. hebben getroost
  5. hebben getroost
  6. hebben getroost
v.v.t.
  1. had getroost
  2. had getroost
  3. had getroost
  4. hadden getroost
  5. hadden getroost
  6. hadden getroost
o.t.t.t.
  1. zal getroosten
  2. zult getroosten
  3. zal getroosten
  4. zullen getroosten
  5. zullen getroosten
  6. zullen getroosten
o.v.t.t.
  1. zou getroosten
  2. zou getroosten
  3. zou getroosten
  4. zouden getroosten
  5. zouden getroosten
  6. zouden getroosten
diversen
  1. getroost!
  2. getroost!
  3. getroost
  4. gtroostend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor getroosten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
försöka getroosten; moeite doen beproeven; betrachten; pogen; proberen; stressen; trachten; uitproberen
göra sitt bästa getroosten; moeite doen beijveren
lägga manken till getroosten; moeite doen