Gewoonweg in het Zweeds vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

gewoonweg:
- på pricken; oförfalskad; bara; precis; pur; rent; idel; idelt; rent ut; utan krus; utan förvarning
Wiktionary:
- gewoonweg → helt enkelt, helt och hållet

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gewoonweg (Nederlands) in het Zweeds

gewoonweg (klinkklaar; rechttoe)
på pricken; oförfalskad; bara; precis
- på pricken bijvoeglijk naamwoord
- oförfalskad bijvoeglijk naamwoord
- bara bijvoeglijk naamwoord
- precis bijvoeglijk naamwoord
gewoonweg (klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit)
pur; rent; idel; idelt
- pur bijvoeglijk naamwoord
- rent bijvoeglijk naamwoord
- idel bijvoeglijk naamwoord
- idelt bijvoeglijk naamwoord
gewoonweg (gladweg; ronduit)
rent ut; utan krus
- rent ut bijvoeglijk naamwoord
- utan krus bijvoeglijk naamwoord
gewoonweg (zo maar; zomaar)
utan förvarning
- utan förvarning bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bara	gewoonweg; klinkklaar; rechttoe	eenvoudigweg; kortweg; net; nog maar pas; simpelweg; zopas
idel	gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
idelt	gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit
oförfalskad	gewoonweg; klinkklaar; rechttoe	onvermengd; puur; zuiver
precis	gewoonweg; klinkklaar; rechttoe	accuraat; exact; juist; met grote juistheid; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; ragfijn; secuur; stipt; trefzeker; welbeschouwd; welgeteld
pur	gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit	onvermengd; puur; zuiver
på pricken	gewoonweg; klinkklaar; rechttoe
rent	gewoonweg; klinkklaar; puur; regelrecht; ronduit	deugdzaam; eerzaam; gaaf; gekuist; gereinigd; kuis; louter; maagdelijk; net; netjes; onaangeraakt; onbevlekt; onbezoedeld; ongerept; onschuldig; onvermengd; proper; pure; puur; rein; schoon; virginaal; vlekkeloos; zedig; zedig gemaakt; zuiver; zuivere
rent ut	gewoonweg; gladweg; ronduit	platweg
utan förvarning	gewoonweg; zo maar; zomaar
utan krus	gewoonweg; gladweg; ronduit

Cross Translation:

From	To	Via
• gewoonweg	→ helt enkelt	↔ schlechthin — als Ausdruck verstärkendes Satzelement, ohne echte Bedeutung: bloß, einfach, gerade, glatt, eben
• gewoonweg	→ helt och hållet	↔ schlechthin — insbesondere Adjektiven vorangestellt: ganz und gar, vollkommen, absolut