Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. goedigheid:
  2. goedig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor goedigheid (Nederlands) in het Zweeds

goedigheid:

goedigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de goedigheid
    tålamod; tolerans; storsinthet

Vertaal Matrix voor goedigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
storsinthet goedigheid
tolerans goedigheid tolerantie; verdraagzaamheid
tålamod goedigheid geduld; kalme afwachtendheid

Verwante woorden van "goedigheid":


goedig:

goedig bijvoeglijk naamwoord

  1. goedig (goedhartig; goedaardig; mild; )
    hjärtvänlig; hjärtvänligt

Vertaal Matrix voor goedig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjärtvänlig goedaardigheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hjärtvänlig goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig
hjärtvänligt goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; mild; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig

Verwante woorden van "goedig":


Wiktionary: goedig


Cross Translation:
FromToVia
goedig foglig accommodant — Qui s’accommoder à tous et à tout.