Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. grilleren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grilleren (Nederlands) in het Zweeds

grilleren:

grilleren werkwoord (grilleer, grilleert, grilleerde, grilleerden, gegrilleerd)

  1. grilleren (barbecuen; grillen; roosteren)
    grilla
    • grilla werkwoord (grillar, grillade, grillat)

Conjugations for grilleren:

o.t.t.
  1. grilleer
  2. grilleert
  3. grilleert
  4. grilleren
  5. grilleren
  6. grilleren
o.v.t.
  1. grilleerde
  2. grilleerde
  3. grilleerde
  4. grilleerden
  5. grilleerden
  6. grilleerden
v.t.t.
  1. heb gegrilleerd
  2. hebt gegrilleerd
  3. heeft gegrilleerd
  4. hebben gegrilleerd
  5. hebben gegrilleerd
  6. hebben gegrilleerd
v.v.t.
  1. had gegrilleerd
  2. had gegrilleerd
  3. had gegrilleerd
  4. hadden gegrilleerd
  5. hadden gegrilleerd
  6. hadden gegrilleerd
o.t.t.t.
  1. zal grilleren
  2. zult grilleren
  3. zal grilleren
  4. zullen grilleren
  5. zullen grilleren
  6. zullen grilleren
o.v.t.t.
  1. zou grilleren
  2. zou grilleren
  3. zou grilleren
  4. zouden grilleren
  5. zouden grilleren
  6. zouden grilleren
en verder
  1. is gegrilleerd
  2. zijn gegrilleerd
diversen
  1. grilleer!
  2. grilleert!
  3. gegrilleerd
  4. grillerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor grilleren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grilla barbecue; gebraad
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grilla barbecuen; grillen; grilleren; roosteren