Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. helper:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor helper (Nederlands) in het Zweeds

helper:

helper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de helper (assistent; hulp; secondant)
    medhjälpare; assistent; biträde

Vertaal Matrix voor helper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistent assistent; helper; hulp; secondant adjunct; assistente; hulpje; knecht
biträde assistent; helper; hulp; secondant employé
medhjälpare assistent; helper; hulp; secondant handlangster; hulpje; knecht; medeplichtige; medeverantwoordelijke
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assistent adjunct; loco-

Verwante woorden van "helper":

  • helpers, helpertje, helpertjes