Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. herladen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor herladen (Nederlands) in het Zweeds

herladen:

herladen werkwoord (herlaad, herlaadt, herlaadde, herlaadden, herladen)

  1. herladen
    lada
    • lada werkwoord (ladar, ladade, ladat)

Conjugations for herladen:

o.t.t.
  1. herlaad
  2. herlaadt
  3. herlaadt
  4. herladen
  5. herladen
  6. herladen
o.v.t.
  1. herlaadde
  2. herlaadde
  3. herlaadde
  4. herlaadden
  5. herlaadden
  6. herlaadden
v.t.t.
  1. heb herladen
  2. hebt herladen
  3. heeft herladen
  4. hebben herladen
  5. hebben herladen
  6. hebben herladen
v.v.t.
  1. had herladen
  2. had herladen
  3. had herladen
  4. hadden herladen
  5. hadden herladen
  6. hadden herladen
o.t.t.t.
  1. zal herladen
  2. zult herladen
  3. zal herladen
  4. zullen herladen
  5. zullen herladen
  6. zullen herladen
o.v.t.t.
  1. zou herladen
  2. zou herladen
  3. zou herladen
  4. zouden herladen
  5. zouden herladen
  6. zouden herladen
en verder
  1. is herladen
  2. zijn herladen
diversen
  1. herlaad!
  2. herlaadt!
  3. herladen
  4. herladend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor herladen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lada boerenschuur; schuur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lada herladen