Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. hielen:
  2. hiel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor hielen (Nederlands) in het Zweeds

hielen:

hielen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de hielen
    klackar; hälar

Vertaal Matrix voor hielen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hälar hielen
klackar hielen hakken

Verwante woorden van "hielen":


hiel:

hiel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de hiel
    häl
    • häl [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
häl hiel slagzij

Verwante woorden van "hiel":


Wiktionary: hiel

hiel
noun
  1. een enigszins uitstekend deel achteraan de voet

Cross Translation:
FromToVia
hiel häl heel — (anatomy) part of the foot
hiel häl talon — Partie de l’arrière du pied